Belpaire - De Decker

De strenge winters van vroeger lijken wel helemaal verdwenen. En als het dan nog eens vriest en sneeuwt, dan komen wij thuis, waar het bijna overal even warm is, en na enkele ogenblikken is de kou vergeten. Twee generaties geleden was dat anders. Mensen gingen te voet door de sneeuw, de schoenen werden nat, en na een tijdje waren hun voeten verkleumd, be-vro-ren! Dan was er niets heerlijker dan thuiskomen, de schoenen uitgooien, en je voeten tegen de zijkant van de kolenkachel duwen, of – voor wie nog een Leuvense stoof had - ze gewoon in de oven steken. Terwijl je voeten tintelend de warmte opnamen zat je te kijken naar de gelakte of verchroomde letters op de kachel: Nestor Martin, Godin, Efel, Ciney... allemaal Belgische merknamen, meestal afkomstig uit de Waalse gieterijen. Maar ook de Westerbuurt heeft jarenlang een kachelfabriek gehad: Belpaire.

Kasteelstraat

Arthur Belpaire (1849-1909) had in zijn geboortestad Roeselare een winkel in “ijzer en ijzerwaren”. Zijn zoon Alfred, en later zijn kleinzoon Frans, hebben deze zaak verder uitgebaat aan het Roeselaarse Stationsplein, waar nu het “Belpaire winkelcomplex” staat.

De oudste zoon van Arthur, Joseph (1875-1920), huwde met Josepha De Decker uit Sint-Niklaas. Het jonge gezin vestigde zich in de Kasteelstraat (nr. 12), waar Josepha bleef wonen tot haar dood in 1947. Joseph startte een zaak in “ijzer en ijzerwaren, gereedschappen voor alle ambachten”, net als zijn vader in Roeselare.

Ijzer en staal zaten blijkbaar in het bloed van de Belpaires. Joseph bracht zijn firma onder in het handshuis Nobels-Peelman, Plezantstraat 34-36. De overname van die eigendom kwam hem goed uit: er was een uitgang naar de Kasteelstraat, recht tegenover zijn woning. Het handelshuis aan de Plezantstraat is momenteel verdwenen, maar zowel het huidige gebouw als de afbeelding op het briefhoofd van de firma “J. Belpaire–De Decker” geven een idee van de omvang ervan.

Etienne Belpaire

Joseph Belpaire werd slechts 44 jaar oud; hij overleed in 1920. Zijn zoon Etienne volgde de humaniora in het College te Sint- Niklaas, tot 1922, en ging dan filosofie studeren in Namen. Hij wou witte pater worden. Zijn moeder Josepha had het echter moeilijk om de fabriek alleen te besturen, en zij kon Etienne overtuigen om in de zaak te komen werken. Dat deed hij in 1923. Hij trouwde met Elisabeth Rubbens uit Lokeren en ging in de Aerschotstraat 46 wonen. In 1935 kocht hij een villa en verhuisde naar de Bellestraat.