Toegegeven, je moet al heel goed kijken. Maar wie in de Westerlaan staat, met zijn rug naar de spoorweg, kan niet anders dan toegeven: er is ‘iets’ met de vier huizen op de foto. Op een of andere manier passen ze perfect bij elkaar.
Verklaring? Ooit vormden ze samen het kasteel van de Westerlaan, dat bij een aanvraag van 18 maart 1892 tot verbouwing eigendom was van de familie Van Steensel - Van der AA. Later werd het opgekocht door de Bank van Waas, en tegenwoordig zijn het gewone huizen of appartementen.
Raymond Heymans dook in de stadsarchieven.
De geschiedenis van het kasteel is verbonden met de molen en de jeneverstokerij die zich bevonden op de heerlijkheid “Aerschot”. Op het plan van 1757 is alleen de molen aangeduid, dus het kasteel zal dan nog niet bestaan hebben. Let op, de Westerlaan bestond toen nog niet, de molen stond in een dreef, die in 1838 ‘de dreef Van der AA’ werd genoemd en verbinding met de Plaisantstraat gaf. In 1803 vindt er een volkstelling plaats. Jean Verhagen, een 24-jarige molenaarsknecht die verhuisde uit Oorderen, wordt dan vermeld als bewoner.
Michel Cornelis Severeyns, een 40-jarige handelaar uit Wilrijk, is vermoedelijk de bouwheer en eerste bewoner van het kas- teel. Zijn vrouw is de 42-jarige Anne Catherine Roefs. Ze hebben twee kinderen: Guillaume en Catharine. Het gezin verhuist eind 1818 naar zijn eigendom in Sint-Niklaas, waar ze in mei 1824 alweer vertrekken. Deze keer gaan ze in Brussel wonen.
Naast Michel Severeyns woont een andere molenaarsknecht, Jean Augustin Van Overloop, een 41-jarige man afkomstig uit Hamme. Samen met echtgenote Jeanne Caroline Van de Voorde heeft hij zes kinderen.
In het archief vonden we een akte terug van 1826 over de “inbeslagneming op eene huizing met grond en toebehoorten, zijnde eene genever stokery met eenen windmolen rosmolen en andere toebehoorten”. Dat is het kasteel. Het is “sesenvijftig roeden zevenentagentig ellen” groot. De akte heeft het over “een schoon en aanmerkelijk huis gebouwd in steen, bedekt met schalieën.”
Er is ook sprake van acht vensters op de eerste verdieping en acht zoldervensters in de vorm van halve ronden, wat nog te zien is aan de actuele achtergevel. Uit de akte blijkt dat het kasteel in 1826 onbewoond is. De volgende eigenaar wordt Isaac Westhorp. Volgens de telling van 1830 (wijk B links van No. 563) gaat het daarna over in de handen van Jean-François Van Steensel Van der AA, een fabrikant- koopman uit Gent, en zijn echtgenote Nicole Marie Cecilia Wittock en vier kinderen. Zijn naaste buren, die in een van zijn ei- gendommen wonen? Een voermansknecht (No. 561), een muldersgast (No 562) en een hovenier (No. 562), met hun respec- tievelijke gezinnen.
Bank van Waas
Als de eigenaar in 1870 overlijdt, publiceert het weekblad De Klok een advertentie waarin de verkoop van het kasteel en zijn inboedel wordt aangekondigd. “Prachtige huismeubelen, kostbare verzameling van Chineesche en Japoneesche parceleinen, cristalen sieraden”: de familie Van der AA zit er warmpjes in. In de ad- vertentie is ook sprake van “mahoniehouten tafels met marmeren pla- ten, eenen marmeren groupe van het jaar 1410, kostbare kunstvoorwerpen, een waschmachien (!), reiskoffers, jachtgeweren, enz...” Een levensstandaard die in schril contrast staat met bijvoorbeeld onze muldersgast en hovenier van daarnet.
Het is de Bank Van Waas die het kasteel koopt in 1871.